Pensioenmalus in de zorg: een bonus voor de staat, een malus voor de verpleegkundige?

Menu

Op 16 mei kwam het debat over de pensioenmalus opnieuw in alle hevigheid naar boven in het Vlaams Parlement. Aanleiding was een vraag van Sofie Merckx (PVDA-PTB) aan minister Jan Jambon, over de impact van de voorgestelde pensioenmaatregelen op het zorgpersoneel – een beroepsgroep die nu al kampt met fysieke en mentale belasting, een nijpend personeelstekort én een hoge uitstroom.

Wat is die pensioenmalus?

De pensioenmalus is een sanctie op het pensioenbedrag voor wie vervroegd met pensioen wil gaan, maar niet aan een bepaald aantal effectieve gewerkte dagen komt. De maatregel maakt deel uit van een ruimer plan waarbij de overheid mensen wil stimuleren om langer aan het werk te blijven. Volgens minister Jambon ligt de gemiddelde uittredingsleeftijd in België te laag (62,1 jaar) en biedt het huidige systeem te weinig financiële prikkels om door te werken.

Een bonus-malussysteem – zoals ook in andere landen bestaat – zou volgens hem werknemers motiveren om langer te blijven werken.

Ver van de realiteit in de zorg

Volgens Sofie Merckx raakt deze maatregel de zorgsector bijzonder hard. Ze verwijst naar cijfers van 2023: van het zorgpersoneel dat dat jaar vervroegd met pensioen ging, zou volgens een simulatie 44% een pensioenmalus gekregen hebben als de regeling toen al van kracht was.

Ze haalt ook het verhaal aan van Ann, een verpleegkundige die op haar 16de begon te werken in de textielsector. Na een rugoperatie schoolde ze zich om tot verpleegkundige en werkt ze vandaag halftijds 's nachts. Na 44 jaar werken zou ze door de pensioenmalus 200 euro per maand verliezen op haar pensioen. Merckx noemt de maatregel "onmenselijk", vooral voor wie zwaar fysiek werk verricht en daar gezondheidsklachten aan overhoudt.

Minister Jambon: “Uitzondering op de uitzondering”

Volgens de minister zullen maar weinig mensen écht getroffen worden door de malus. Enkel wie geen 35 jaar halftijds werkte en niet aan 7.020 effectieve gewerkte dagen komt, zou in aanmerking komen. Hij schuift de verantwoordelijkheid voor werkbaarheid bij oudere werknemers deels door naar de werkgevers, die volgens hem moeten zorgen voor aangepast werk.

Toch wijst het pleidooi van Merckx op een diepere realiteit: nachtwerk, fysiek zware taken, weinig flexibiliteit en een hoge werkdruk zijn niet zomaar op te vangen met HR-beleid of een herverdeling van taken. Zeker in de thuisverpleging is werkbaar werk op hogere leeftijd vaak een illusie.

Wat betekent dit voor de zelfstandige thuisverpleegkundige?

Hoewel het debat zich focust op loontrekkenden, roept het ook voor zelfstandigen vragen op. Wie op jonge leeftijd begint te werken in de zorg, jarenlang fysiek intensieve arbeid levert en dan geconfronteerd wordt met gezondheidsproblemen, heeft soms gewoon geen marge meer om ‘nog even door te gaan’.

De pensioenmalus dreigt zorgverleners die al jaren over hun grenzen gaan, te bestraffen in plaats van te erkennen.

Tot slot

Het debat toont nog maar eens aan hoe belangrijk het is om bij beleidsmaatregelen rekening te houden met de realiteit op de werkvloer, zeker in de zorg. Werken tot 67 in de thuisverpleging? De vraag stellen, is ze beantwoorden.

Het is nu aan de overheid om te luisteren naar het zorgpersoneel – en niet alleen wanneer ze luidkeels betogen in Brussel.

Sluiten